Erichthonios van Athene (Oudgrieks: Ἐρεχθόνιος), komt voor in Homeros, een zoon van de aarde (een autochthonos), die Pallas Athena had gevoed en haar een tempel gesticht.
Gewoonlijk beschouwt men hem echter als een zoon van Hephaistos. Zijn moeder heet soms Atthis, maar een andere versie van het verhaal is dat Hephaistos hem heeft verwekt bij Gaia (de Aarde). Deze had namelijk voor zijn moeder Hera een gouden stoel vervaardigd met verborgen boeien, die haar vasthielden zodra zij er op ging zitten, om haar te straffen, omdat zij hem, haar eigen zoon, wegens zijn lelijkheid uit de hemel had geworpen. Zeus had hierin zoveel behagen gevonden, dat hij Hephaistos beloofde, hem te geven wat hij wenste. Deze vroeg de hand van de schone en kuise Athena. Hoe vermetel die eis ook was, Zeus wilde zijn belofte nakomen, temeer daar het Hephaistos zelf was geweest, die Zeus had bijgestaan, toen Athena uit zijn hoofd geboren werd. De godin werd dus door haar vader tot Hephaistos gezonden, doch weigerde zich aan deze te onderwerpen en hem te huwen. Hephaistos probeerde haar vervolgens te verkrachten, maar Athena vocht van zich af en ontkwam. Zijn zaad viel op haar dij, en Athena veegde dit vol afschuw weg met een stukje wol (ἔριον, erion) en wierp dat op de grond (χθών, chthôn). Op deze manier werd de Aarde bevrucht en deze bracht zo Erechtonios of Erichthonios voort.
Athena nam het kind tot zich en borg het in een kistje, dat zij aan Pandrosos de dochter van Kekrops ter bewaring gaf, met het stellige verbod het te openen. De zusters van Pandrosos Herse en Aglauros konden hun nieuwsgierigheid echter niet bedwingen, openden het kistje en vonden daarin het kind door een slang omslingerd. Onmiddellijk werden zij door waanzin bevangen en stortten zich van een hoge rots (de Akropolis te Athene).