Pelikanen golden in de vroege literatuur als symbool van opofferende moederliefde. “Moederpelikanen” werden afgebeeld met een door henzelf opengepikte borst, waardoor de jongen met bloed gevoed konden worden. (Zie ook ‘Symboliek‘). In Carthago zijn olielampen uit de derde eeuw gevonden die versierd zijn met de voedende pelikaan.
De voorstelling van de pelikaan die zijn jongen voedt met eigen bloed en symbool staat voor Christus en zijn offerdood alsook voor de opstanding, verscheen in de late middeleeuwen in de beeldende kunst. De belangrijkste bron die eraan ten grondslag ligt is de Physiologus, een Grieks geschrift dat in de tweede eeuw na Christus ontstaan is. Hierin staan verhalen over dieren waarin natuurwaarneming en mythevorming zich met elkaar vermengen. Bovendien krijgt elk dier een christelijke interpretatie. De beschrijving van de pelikaan in de Fysiologus begint met een citaat uit Psalm 102, 6: “Ik ben gelijk aan een pelikaan in de woestijn”. De zijdewond van de pelikaan wordt in de Physiologus vergeleken met de zijdewond van de gekruisigde Christus. Daaruit stroomden volgens het Nieuwe Testament bloed en water tot redding en eeuwig leven van de kinderen, die in opstand gekomen waren tegen de Heer die hen had voortgebracht (Johannes 19:34, 35). Door deze christelijke uitleg werd de pelikaan in literatuur en beeldende kunst een wijdverbreid symbool voor opofferingsgezindheid en met name van Christus’ offerdood, uit liefde voor de mensheid die in zonde vervallen was. Op middeleeuwse kruisigingsvoorstellingen ziet men de pelikaan dan ook vaak boven het hoofd van Christus afgebeeld.